een halfuur tevoren 1.0
een halfuur daarvoor; in het halfuur daarvoor
Algemene voorbeelden
De lucht was helder, gewassen door een zomerse stortbui die ik een halfuur tevoren achter de ruit van de snackbar had zien losbarsten.
De lucht was helder, gewassen door een zomerse stortbui die ik een halfuur tevoren achter de ruit van de snackbar had zien losbarsten.